Koeling in de Nederlandse brouwerijen

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 1: Regel 1:
 
De komst van koelmachines in de Nederlandse biernijverheid loopt parallel met de start van bedrijven die [[begrippenlijst#Ondergistend|ondergistend]] gingen brouwen. Bij deze methode vindt namelijk de hoofdgisting plaats bij temperaturen van 5 tot 10<sup>o</sup>C. Zonder de toepassing van koelapparatuur is de ondergisting bij ons milde klimaat vrijwel onmogelijk.
 
De komst van koelmachines in de Nederlandse biernijverheid loopt parallel met de start van bedrijven die [[begrippenlijst#Ondergistend|ondergistend]] gingen brouwen. Bij deze methode vindt namelijk de hoofdgisting plaats bij temperaturen van 5 tot 10<sup>o</sup>C. Zonder de toepassing van koelapparatuur is de ondergisting bij ons milde klimaat vrijwel onmogelijk.
Over de wijze waarop de eerste grote laaggistende brouwerij in Nederland, de Koninklijke Nederlandsche Beijersch Bierbrouwerij, vanaf 1867 te werk ging is geen exacte informatie bewaard gebleven. Maar evenals in Duitsland zal men waarschijnlijk een combinatie van machinaal vervaardigd en natuurijs hebben gebruikt. Deze combinatie werd na enige jaren ook toegepast bij Heineken, die in 1870 als tweede brouwerij 'Beijersch' bier ging maken. De eerste jaren gebruikte men natuurijs dat in goede, dat wil zeggen strenge winters uit enkele Amsterdamse grachten en het Buiten-IJ werd gehaald. Meestal echter was de hoeveelheid 'inlandsch ijs' onvoldoende en moest ijs uit Noorwegen worden bijbesteld. Voor het een zowel als het ander moesten het nodige organisatievermogen en geld voorhanden zijn om alles in goede banen te leiden.
+
Over de wijze waarop de eerste grote laaggistende brouwerij in Nederland, de Koninklijke Nederlandsche Beijersch Bierbrouwerij, vanaf 1867 te werk ging is geen exacte informatie bewaard gebleven. Maar evenals in Duitsland zal men waarschijnlijk een [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|'''combinatie van machinaal vervaardigd en natuurijs''']] hebben gebruikt. Deze combinatie werd na enige jaren ook toegepast bij Heineken, die in 1870 als tweede brouwerij 'Beijersch' bier ging maken. De eerste jaren gebruikte men natuurijs dat in goede, dat wil zeggen strenge winters uit enkele Amsterdamse grachten en het Buiten-IJ werd gehaald. Meestal echter was de hoeveelheid 'inlandsch ijs' onvoldoende en moest ijs uit Noorwegen worden bijbesteld. Voor het een zowel als het ander moesten het nodige organisatievermogen en geld voorhanden zijn om alles in goede banen te leiden.
 
Voor het grachtenijs sloot men, na verkregen toestemming van de gemeente, een contract af met een of meer aannemers die moesten zorgen 'dat zij telkens wanneer een nieuwe vorst begon, des morgens om 9 uur met minstens twaalf man aan de brouwerij waren, welke ploeg des middags tegen één uur tot minstens honderd man versterkt moest zijn, ten einde kelder en ijshuizen vol te stampen.....' Dit alles moest zo snel mogelijk gebeuren, want wanneer een winterzonnetje doorbrak kon het gebeuren, dat het ijs in de wagons of schuiten wegdooide voor het goed en wel opgeslagen was.[[Afbeelding:TIN19_blz200.jpg|thumb|right|390px|De ijsindustrie in Noorwegen rond 1880]]
 
Voor het grachtenijs sloot men, na verkregen toestemming van de gemeente, een contract af met een of meer aannemers die moesten zorgen 'dat zij telkens wanneer een nieuwe vorst begon, des morgens om 9 uur met minstens twaalf man aan de brouwerij waren, welke ploeg des middags tegen één uur tot minstens honderd man versterkt moest zijn, ten einde kelder en ijshuizen vol te stampen.....' Dit alles moest zo snel mogelijk gebeuren, want wanneer een winterzonnetje doorbrak kon het gebeuren, dat het ijs in de wagons of schuiten wegdooide voor het goed en wel opgeslagen was.[[Afbeelding:TIN19_blz200.jpg|thumb|right|390px|De ijsindustrie in Noorwegen rond 1880]]
 
Met het ijs uit Noorwegen was het probleem, dat bij deze handel slechts een beperkt aantal ondernemers actief was. Zij maakten hiervan gebruik om, althans naar de mening van de brouwers, veel te hoge prijzen te vragen. Het 'Noorsche ijs' was aanvankelijk gemiddeld ongeveer vier à vijf maal zo duur als het 'inlandsche ijs'. Zoals van de Koninklijke Nederlandsche Beijersch Bierbrouwerij bekend is, kon een zachte winter de resultaten zeer nadelig beïnvloeden. In 1872 moest dit bedrijf '6 scheeps- en 3 stoombootladingen, tezamen 4100 ton' uit 'het Noorden' laten komen. Deze aankoop werkte 'zeer ongunstig op het financiële resultaat dezer Brouwerij,' meldde het jaarverslag van de Amsterdamse Kamer van Koophandel.[[Noten TIN19-1-H6#6-83|<sup>[83]</sup>]]
 
Met het ijs uit Noorwegen was het probleem, dat bij deze handel slechts een beperkt aantal ondernemers actief was. Zij maakten hiervan gebruik om, althans naar de mening van de brouwers, veel te hoge prijzen te vragen. Het 'Noorsche ijs' was aanvankelijk gemiddeld ongeveer vier à vijf maal zo duur als het 'inlandsche ijs'. Zoals van de Koninklijke Nederlandsche Beijersch Bierbrouwerij bekend is, kon een zachte winter de resultaten zeer nadelig beïnvloeden. In 1872 moest dit bedrijf '6 scheeps- en 3 stoombootladingen, tezamen 4100 ton' uit 'het Noorden' laten komen. Deze aankoop werkte 'zeer ongunstig op het financiële resultaat dezer Brouwerij,' meldde het jaarverslag van de Amsterdamse Kamer van Koophandel.[[Noten TIN19-1-H6#6-83|<sup>[83]</sup>]]

Versie op 11 okt 2007 16:34