Koeling in de Nederlandse brouwerijen

Van Techniek in Nederland

Ga naar: navigatie, zoek
Regel 52: Regel 52:
 
schreef hij na zo'n bezoek aan zijn vriend [[Beieren zet de toon|'''Sedlmayer''']].[[Noten TIN19-1-H6#6-85|<sup>[85]</sup>]]
 
schreef hij na zo'n bezoek aan zijn vriend [[Beieren zet de toon|'''Sedlmayer''']].[[Noten TIN19-1-H6#6-85|<sup>[85]</sup>]]
  
In de Carlsbergbrouwerij maakte Feltmann eveneens kennis met het daar toegepaste systeem om de gistkelders te koelen. Hierbij gebruikte men vermoedelijk net als in [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|''Triëst'']] een in de hoeken bevestigd en door ijswater gekoeld metalen element in combinatie met een ventilator, die de koude lucht door de kelders blies.  
+
In de Carlsbergbrouwerij maakte Feltmann eveneens kennis met het daar toegepaste systeem om de gistkelders te koelen. Hierbij gebruikte men vermoedelijk net als in [[Engeland als voorloper bij de temperatuurregeling|'''Triëst''']] een in de hoeken bevestigd en door ijswater gekoeld metalen element in combinatie met een ventilator, die de koude lucht door de kelders blies.  
  
 
Deze wijze van werken vond Feltmann, waarschijnlijk in verband met de isolatie, toch minder geschikt en in samenwerking met Linde ontwierp hij een koelsysteem voor de gistkelders in Rotterdam, dat was gebaseerd op aan de zoldering bevestigde buizen. Hierdoor liet men een zoutoplossing met een temperatuur van min 3 à 4<sup>o</sup>C circuleren. De temperatuur in de gistkelders bleef op deze wijze constant op 2 à 5<sup>o</sup>C boven nul. In het voorjaar van 1880 werd het systeem in de gistkelders in Rotterdam aangebracht. Als koudebron gebruikte men overigens de al aanwezige Carré-machine van Vaass und Littmann. [[Afbeelding:Arnhem_oplumus_koelbak_zij.jpg|thumb|350px|left|Koelbak (van zijkant)]]
 
Deze wijze van werken vond Feltmann, waarschijnlijk in verband met de isolatie, toch minder geschikt en in samenwerking met Linde ontwierp hij een koelsysteem voor de gistkelders in Rotterdam, dat was gebaseerd op aan de zoldering bevestigde buizen. Hierdoor liet men een zoutoplossing met een temperatuur van min 3 à 4<sup>o</sup>C circuleren. De temperatuur in de gistkelders bleef op deze wijze constant op 2 à 5<sup>o</sup>C boven nul. In het voorjaar van 1880 werd het systeem in de gistkelders in Rotterdam aangebracht. Als koudebron gebruikte men overigens de al aanwezige Carré-machine van Vaass und Littmann. [[Afbeelding:Arnhem_oplumus_koelbak_zij.jpg|thumb|350px|left|Koelbak (van zijkant)]]

Versie op 1 nov 2007 18:25