Een nieuw aspect: genot in voeding
Van Techniek in Nederland
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Unilever en aardappelchips''' | '''Unilever en aardappelchips''' | ||
− | Tot de Tweede Wereldoorlog was Unilever vooral een fabrikant van margarine en zeep. Na de oorlog breidde zij het assortiment aan producten sterk uit met onder meer toetjes, koekjes, taartjes, ijsco’s, pinda’s en frisdranken. De consument zou met de toenemende welvaart een grotere variëteit in voeding verlangen. Een nieuw product waar Unilever zich op stortte, was de aardappelchip. Het Engelse bedrijf Smiths had met veel succes in 1958 dit nieuwe product in Nederland geïntroduceerd. Diverse bedrijven volgden en Nederland nam spoedig na Amerika en Engeland de derde plaats in als chips-etend land. | + | Tot de Tweede Wereldoorlog was Unilever vooral een fabrikant van margarine en zeep. Na de oorlog breidde zij het assortiment aan producten sterk uit met onder meer toetjes, koekjes, taartjes, [[Consumptie ijs|'''ijsco’s''']], pinda’s en frisdranken. De consument zou met de toenemende welvaart een grotere variëteit in voeding verlangen. Een nieuw product waar Unilever zich op stortte, was de [[Chips: de aardappelsnack|'''aardappelchip''']]. Het Engelse bedrijf Smiths had met veel succes in 1958 dit nieuwe product in Nederland geïntroduceerd. Diverse bedrijven volgden en Nederland nam spoedig na Amerika en Engeland de derde plaats in als chips-etend land. |
− | Unilever startte in de jaren zestig met een omvangrijk programma voor onderzoek, productie en marketing van aardappelchips. Het onderzoek richtte zich op de aardappelen.. De prijs van deze grondstof was van belang evenals de goedkope conditionering ervan en de geschiktheid om de aardappel te verwerken. Bovendien werden tal van andere aspecten onderzocht: de fabrieksmatige productie (met name de opschalingseffecten en de continue productie), het frituren (het proces, het type olie en de apparatuur), als ook de ontwikkeling van een mooie en goedkope verpakking, die bovendien een houdbaarheid van zes maanden moest garanderen. De grote researchlaboratoria van Unilever in Engeland (Colworth House) en Nederland (Vlaardingen) werden ingeschakeld en daarnaast diverse andere Unilever bedrijven. Ook de marketing kreeg veel aandacht. | + | |
+ | |||
+ | Unilever startte in de jaren zestig met een omvangrijk programma voor onderzoek, productie en [[Reclame en marketing|'''marketing''']] van aardappelchips. Het onderzoek richtte zich op de aardappelen.. De prijs van deze grondstof was van belang evenals de goedkope [[Begrippenlijst#Conditionering|conditionering]] ervan en de geschiktheid om de aardappel te verwerken. Bovendien werden tal van andere aspecten onderzocht: de fabrieksmatige productie (met name de opschalingseffecten en de continue productie), het frituren (het proces, het type olie en de apparatuur), als ook de ontwikkeling van een mooie en goedkope verpakking, die bovendien een houdbaarheid van zes maanden moest garanderen. De grote researchlaboratoria van Unilever in Engeland (Colworth House) en Nederland (Vlaardingen) werden ingeschakeld en daarnaast diverse andere Unilever bedrijven. Ook de marketing kreeg veel aandacht. | ||
+ | |||
+ | |||
Het bedrijf richtte zich daarbij op huisvrouwen als consumenten en besloot tot de productie van knapperige chips, licht van smaak, maar die niet te zwaar op de maag lagen. Ze waren bedoeld om te knabbelen tussen de maaltijden door of ’s avonds voor de radio of tv. De zogenaamde ‘reformed sticks’ waren het resultaat. Een eerste test viel gunstig uit. Alleen het vetgehalte werd problematisch gevonden. Een proefintroductie in Rotterdam liep echter uit op een drama. Een reclamecampagne had weliswaar gezorgd voor een spectaculaire verkoop in de eerste weken, maar daarna viel de belangstelling zeer tegen. Zeshonderd interviews leerden dat de huisvrouwen de chips nog te vet vonden, niet lekker van smaak, te kleverig en onappetijtelijk van uiterlijk. Ook bleken de chips niet langer dan drie maanden houdbaar. De marktonderzoekers waren volledig verrast en klaagden over de onbetrouwbaarheid van consumenten maar moesten uiteindelijk hun eigen onvermogen erkennen. Het product was te snel op de markt gebracht en het productieproces had vooraf ingrijpend verbeterd moeten worden. | Het bedrijf richtte zich daarbij op huisvrouwen als consumenten en besloot tot de productie van knapperige chips, licht van smaak, maar die niet te zwaar op de maag lagen. Ze waren bedoeld om te knabbelen tussen de maaltijden door of ’s avonds voor de radio of tv. De zogenaamde ‘reformed sticks’ waren het resultaat. Een eerste test viel gunstig uit. Alleen het vetgehalte werd problematisch gevonden. Een proefintroductie in Rotterdam liep echter uit op een drama. Een reclamecampagne had weliswaar gezorgd voor een spectaculaire verkoop in de eerste weken, maar daarna viel de belangstelling zeer tegen. Zeshonderd interviews leerden dat de huisvrouwen de chips nog te vet vonden, niet lekker van smaak, te kleverig en onappetijtelijk van uiterlijk. Ook bleken de chips niet langer dan drie maanden houdbaar. De marktonderzoekers waren volledig verrast en klaagden over de onbetrouwbaarheid van consumenten maar moesten uiteindelijk hun eigen onvermogen erkennen. Het product was te snel op de markt gebracht en het productieproces had vooraf ingrijpend verbeterd moeten worden. | ||